Wat willen wij bereiken?
1. Inleiding
De paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing gaat in op de vraag in welke mate de provincie in staat is om de financiële gevolgen van risico’s op te kunnen vangen. Dit is van belang om in de begroting een zo betrouwbaar mogelijk beeld te kunnen geven van de financiële positie van de provincie. Deze paragraaf bevat een opsomming van de relevante risico’s (gekwantificeerd in euro’s) en van de beschikbare weerstandscapaciteit (dit zijn de middelen die beschikbaar zijn of gemaakt kunnen worden om de financiële gevolgen van de risico’s, als deze zich voordoen, op te vangen). Daarnaast wordt het weerstandsvermogen berekend. Dit is een kengetal dat wordt berekend door de weerstandscapaciteit te delen door de in euro’s gekwantificeerde omvang van de risico’s. Met dit kengetal kunnen uitspraken gedaan worden over de mate waarin de provincie in staat is om de financiële gevolgen van risico’s op te vangen.
De paragraaf is als volgt opgebouwd:
- Het beleid omtrent weerstandsvermogen, weerstandscapaciteit en risico’s (zie 2);
- Overzicht van relevante risico’s (zie 3);
- Overzicht van de weerstandscapaciteit (zie 4);
- Berekening van het weerstandsvermogen (zie 5);
- Kengetallen financiële positie (zie 6).
2. Beleid omtrent weerstandsvermogen, weerstandscapaciteit en risico’s
Het beleid is onder meer vastgelegd in de door PS vastgestelde Kadernota 2012 en de financiële verordening. De Kadernota bevat onder meer de volgende beleidsregels:
- Bij de begroting en bij de jaarstukken wordt jaarlijks het actuele totale weerstandsvermogen en het actuele incidentele weerstandsvermogen berekend voor een periode van vier jaar respectievelijk voor een periode van één jaar;
- Voor het berekenen van de hoogte van de ongedekte risico’s wordt een simulatiemethode gebruikt op basis van een modelmatige benadering van de werkelijkheid en wordt rekening gehouden met de gekozen risicobereidheid;
- De wijze waarop de weerstandscapaciteit is opgebouwd en wordt ingezet;
- Indien ondanks genomen beheersmaatregelen het totale weerstandsvermogen of het incidentele weerstandsvermogen lager wordt dan 1, dan doen Gedeputeerde Staten financiële voorstellen die ertoe leiden dat het weerstandsvermogen weer teruggebracht wordt op een acceptabel niveau;
- In de Financiële verordening 2011 staat het volgende vermeld onder artikel 4.1: De omvang van de algemene reserve bedraagt ten minste 25% van de structurele algemene dekkingsmiddelen zoals die zijn verantwoord in de meest recente jaarrekening, met een minimum gelijk aan het saldo van het netto risicobedrag dat voor het boekjaar waarop deze jaarrekening betrekking heeft is bepaald.
Visie op risicomanagement
De provincie Noord-Holland heeft een verscheidenheid aan taken: wettelijke en autonome. Voor het uitvoeren van deze taken hebben Provinciale Staten doelstellingen geformuleerd. Om de kans op het bereiken van deze doelstellingen zo groot mogelijk te laten zijn, is het van belang actief te anticiperen op risico’s en kansen. De visie ten aanzien van het risicomanagementsysteem, dat uitgaat van de doelstellingen van de Provincie Noord-Holland, is als volgt:
“De provincie Noord-Holland heeft risicomanagement ingericht vanuit het perspectief om haar doelstellingen te behalen. De provincie streeft naar het systematisch afwegen van risico’s en kansen bij het uitvoeren van deze doelstellingen. Risicomanagement is daarmee onderdeel van het reguliere denken en doen. Het bewust verminderen, delen, vermijden of accepteren van risico’s leidt tot het ‘in control’ zijn van de organisatie.”
Wat gaan we daar voor doen?
3. Relevante risico’s
Ongedekte risico’s zijn alle risico’s waarvoor geen maatregelen zijn getroffen en die van materiële betekenis kunnen zijn in relatie tot de financiële positie. Het gaat hierbij alleen om risico’s met een bruto effect van € 100.000,- of meer.
Om de risico’s te kunnen vergelijken met de totale weerstandscapaciteit worden deze beschouwd over een periode van vier jaar. Per risico wordt beoordeeld of dit eenmalig is of terugkerend. Indien een risico eenmalig is, worden het effect van het risico en de kans dat het risico optreedt in de komende vier jaar, geschat. Indien een risico terugkerend is, worden het effect van het risico en de frequentie van het optreden van het risico geschat. Hierdoor wordt bij een terugkerend risico de mogelijkheid dat een risico in een periode van vier jaar meerdere keren optreedt, meegenomen.
Voor het berekenen van het bedrag wordt gebruik gemaakt van een simulatiemethode. In deze simulatiemethode wordt het zich wel of niet voordoen van alle risico’s voor de provincie met een computerprogramma 10.000 keer gesimuleerd. Een risico kan zich in de ene situatie wel voordoen en in de andere niet. Het bedrag van de ongedekte risico’s die zich voordoen, verschilt dan ook van simulatie tot simulatie.
Het resultaat van de simulaties geeft inzicht in het hele gebied van mogelijke uitkomsten met een kansverdeling. De hoogte van de ongedekte risico’s, die bij het bepalen van het weerstandsvermogen wordt meegenomen, is het bedrag waarmee met 99% kans de som van de risico’s maximaal is. (Er is dus 1% kans dat het totaalbedrag van de ongedekte risico’s de komende vier jaar groter is dan het berekende bedrag).
De simulatiemethode geeft een beter beeld van hoe groot het totaalbedrag aan opgetreden risico’s kan zijn. Bij simulaties wordt rekening gehouden met het feit, dat meestal in een bepaald jaar niet alle risico’s tegelijkertijd zich voordoen. Het is daarom methodisch beter om te simuleren dan om de risico’s bij elkaar op te tellen
Voor de Begroting 2016 hebben wij ons gericht op het uitvoeren van het bestaande integraal risicomanagementbeleid volgens de geldende wetgeving en actuele kaders. Dit houdt het volgende in:
- Monitoren van wijzigingen bij de risico-inventarisatie voor de Begroting 2016 ten opzichte van de Rekening 2014;
- Inventariseren van risico’s kleiner dan € 2 miljoen en deze betrekken bij het bepalen van het weerstandsvermogen;
- Inventariseren van risico’s groter dan € 2 miljoen die een weerslag zouden kunnen hebben op het weerstandsvermogen van provincie Noord–Holland;
- Toelichten van risico’s met een omvang groter dan € 2 miljoen;
- Berekenen van het netto risicobedrag met behulp van de simulatiemethode;
- Bepalen wat het incidentele en het totale weerstandsvermogen is.
Mutaties van risico’s in de Begroting 2016 ten opzichte van de rekening 2014
Gewijzigde risico's: toename ad € 18.526.574.
Ten opzichte van de laatste risico-inventarisatie voor de rekening 2014 is het totale bruto risicobedrag bij de Begroting 2016 met € 18.526.574 toegenomen door wijzigingen in risico’s. De mutaties van de verschillende grondposities worden verklaard door gewijzigde boekwaarden op basis waarvan de risico’s worden berekend. Het aangepaste bedrag van dividend wordt verklaard door een hogere verwachting van dividendopbrengsten (Alliander) (zie voor berekeningswijze van het risico de toelichting verder in deze begroting). De mutatie van het risico N23 wordt ook verder in deze paragraaf nader toegelicht.
Nieuwe risico's: toename ad € 17.848.000.
Ten opzichte van de meest recente risico-inventarisatie bij de rekening 2014 is het totale bruto risicobedrag bij de begroting 2016 toegenomen met € 17.848.000. Dit wordt verklaard door een viertal nieuwe risico’s. Risico’s groter dan € 2 miljoen worden nader toegelicht verderop in de paragraaf. Het risico van € 1.048.000 met betrekking tot Wateroverlast bij natuurontwikkeling is opgenomen in het overzicht op de volgende pagina voor risico’s kleiner dan € 2 miljoen. Datzelfde geldt voor het risico met betrekking tot Monumentenwacht ad € 300.000.
Afname ad € 1.000.000 door vervallen risico’s.
Het risico met betrekking tot Horizontaal toezicht had een looptijd t/m 31-12-2014 en is dus bij Begroting 2016 verwijderd.
Risico’s met een omvang kleiner dan € 2 miljoen
Bij de Begroting 2016 hebben wij in totaal € 11.630.000 aan risico’s die individueel bekeken kleiner zijn dan € 2 miljoen. Het totaal aan deze risico’s wordt betrokken bij het bepalen van het weerstandsvermogen. Deze risico’s worden in deze paragraaf niet verder toegelicht.
Ten opzichte van de meest recente risico inventarisatie bij de rekening 2014, is het totaal aan risico’s kleiner dan € 2.000.000 met € 1.692.000 afgenomen
Bruto inventarisatie risico’s
Bij de inventarisatie van de risico’s voor de begroting 2016 is het totaal bruto risicobedrag € 171.129.225. In vergelijking met de voorgaande inventarisatie bij de rekening 2014, is het totaal bruto risico’s toegenomen met € 35.374.574.
In de paragraaf weerstandsvermogen worden de risico’s met een omvang groter of gelijk aan € 2 miljoen toegelicht. Deze worden gerubriceerd zoals in de tabel hierboven weergegeven.
Toelichting risico’s met een omvang groter dan € 2 miljoen
A. Juridische risico’s
De risico’s die hier worden benoemd zijn juridisch van aard. Het totaalbedrag van deze geïnventariseerde bruto risico’s is € 50.795.000.
Hiervan heeft € 5.595.000 miljoen betrekking op risico’s kleiner dan € 2 miljoen, welke hier niet verder worden toegelicht.
A 30. Saneringsprogramma Bevi (ongewijzigd t.o.v. de inventarisatie bij de rekening 2014)
Risicobedrag | Eénmalig of terugkerend risico | Kans van optreden | Programma | Einddatum |
€ 10.000.000 | Eénmalig | 10% | 4 Milieu | 31-12-2015 |
In oktober 2004 is het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) van kracht geworden. Bevi bevat milieukwaliteitseisen om voldoende afstand te bewaren tussen risicovolle inrichtingen en kwetsbare objecten. Met de inwerkingtreding van de Bevi is het externe veiligheidsbeleid voor inrichtingen wettelijk vastgelegd.
Een van de verplichtingen uit het Bevi is het uitvoeren van saneringen in het kader van het plaatsgebonden risico. Het saneringsprogramma Bevi wordt in opdracht van de provincie Noord-Holland uitgevoerd door de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied (OD NZKG). Indien als gevolg van de sanering het bedrijf onevenredige last ondervindt, kan het bedrijf - onder bepaalde strikte voorwaarden - een schadevergoeding aanvragen bij de provincie Noord-Holland. Wanneer de minister van Infrastructuur en Milieu instemt met de toekenning, zijn de kosten echter voor rekening van het ministerie. Wij lopen dus een financieel risico ter hoogte van de te betalen schadevergoeding als het ministerie van Infrastructuur en Milieu niet instemt met de te betalen schadevergoeding.
Naast claims die samenhangen met bovenmatige maatregelen, kunnen ook claims optreden ten gevolge van planschade. Indien het oplossen van een saneringssituatie plaatsvindt door het aanpassen van het bestemmingsplan, kan het bedrijf, onder bepaalde strikte voorwaarden, op grond van de planschaderegeling in de Wro, een schadevergoeding aanvragen. Bij aanspraak op de planschade is in eerste instantie de gemeente schadevergoedingsplichtig. Aanpassing van het bestemmingsplan vanuit het saneringsprogramma vindt echter plaats op
verzoek van de Omgevingsdienst (in opdracht van de provincie) om toekomstige saneringen te voorkomen. Mochten er claims worden ingediend, dan moeten schadebedragen van € 10 miljoen in het kader van bovenmatige maatregelen, dan wel € 10 miljoen in het kader van planschade niet worden uitgesloten. De kans van optreden van één van de risico’s is overigens gering. Het project loopt tot 31 december 2015.
A 31. Verkeerde Wet milieubeheerprocedure en fouten bij Wabo-procedure (ongewijzigd t.o.v. de inventarisatie bij de rekening 2014)
Risicobedrag | Eénmalig of terugkerend risico | Kans van optreden | Programma | Einddatum |
€ 3.000.000 | Terugkerend | 1x per 20 jaar | 4 Milieu | Continu |
De Wet milieubeheer (Wm) is in oktober 2010 vervangen door de Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht (WABO). De beschrijving van risico is in mei 2011 aangepast van ‘Verkeerde Wm-procedure of fouten bij Wm-procedure' naar ‘Verkeerde WABO-procedure’ of ‘fouten bij WABO-procedure’. Tijdens het vooroverleg van een Wabo-procedure wordt bepaald welke procedure wordt gevolgd. De gemaakte keuze kan fout zijn.
Tijdens de procedure kunnen ook fouten gemaakt worden. Voorbeelden zijn verkeerde publicatie, verkeerde adressenlijsten en dergelijke. De kans daarop is gering, maar de provincie loopt het risico dat vergunningen op grond van de Wabo om formele redenen bij de Raad van State worden vernietigd. Mogelijk risicogevolg is dat bedrijven schadeclaims kunnen indienen en er afbreuk wordt gedaan aan het imago van de provincie. In voorkomende gevallen kunnen schadeclaims oplopen tot een bedrag van circa € 3 miljoen.
De Wabo wordt sinds 01-01-2014 door de OD’s in mandaat uitgevoerd. De provincie blijft als mandaatgever nog echter nog wel verantwoordelijk voor de vermogensrechtelijke gevolgen van de besluiten die namens hem in mandaat worden genomen.
Beheersmaatregelen
De gehele Wabo wordt per 01-01-2014 door de OD’s uitgevoerd. Eén van de doelen van de OD’s is het verhogen van de kwaliteit van vergunningverlening en handhaving.
Als opdrachtgever stuurt de provincie actief op de kwaliteit van de vergunningen en handhaving van de OD’s. Er zijn onder andere afspraken gemaakt over het tijdig verstrekken van vergunningen en versturen van inspectiebrieven. Daarnaast wordt er landelijk een modelkwaliteitsverordening ontwikkeld waarvan de eerdere KPMG kwaliteitscriteria onderdeel zijn. Deze modelverordening gaat naar verwachting in 2015 voor de Omgevingsdiensten gelden. Als opdrachtgever bewaakt de provincie dan of de Omgevingsdiensten daadwerkelijk aan deze criteria voldoen.
A 33. Schadeclaim in verband met goedkeuring bestemmingsplan ‘Koepelbesluit’ (ongewijzigd t.o.v. de inventarisatie bij de rekening 2014)
Risicobedrag | Eénmalig of terugkerend risico | Kans van optreden | Programma | Einddatum |
€ 2.500.000 | Eénmalig | 25% | 5 Ruimte | 01-01-2016 |
Vanwege de ruimtelijke beperkingen van het bestemmingsplan ‘Koepelbesluit’ (Haarlemmermeer) en de vernietiging van het goedkeuringsbesluit van Gedeputeerde Staten door de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State kunnen gedupeerde projectontwikkelaars de provincie Noord-Holland aansprakelijk stellen voor het feit dat zij hun oorspronkelijke plannen niet meer kunnen verwezenlijken.
In 2001 heeft een projectontwikkelaar al een pro-forma schadeclaim ingediend ter stuiting van de verjaring. Het aantal nog in te dienen claims wegens de beweerde onrechtmatigheid van goedkeuring van het ‘Koepelbesluit’ door anderen is niet bekend. Door recente ontwikkelingen en door het verstrijken van de tijd neemt de kans op meer claims echter af tot beneden gemiddeld.
In 2003 zijn de beperkingen van het koepelbesluit overgenomen door het Luchthavenindelingbesluit dat grotendeels is verwerkt in nieuwe bestemmingsplannen. Niettemin blijft het risico van claims hoger dan € 2,5 miljoen bestaan.
De laatste stuitingsbrief dateert van december 2010. Verwachte expiratiedatum van het risico is daarom eind 2015 (1-1-2016).
A 74. Clusterregeling Metropoolregio Amsterdam (gewijzigd t.o.v. de inventarisatie bij de rekening 2014)
Risicobedrag | Eénmalig of terugkerend risico | Kans van optreden | Programma | Einddatum |
€ 4.200.000 | Eénmalig | 10% | 1 Openbaar bestuur | 31-12-2015 |
Voor het project Clusterregeling Metropoolregio Amsterdam ontvangt de provincie een subsidie van €4.200.000,- van het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO).
Dit geld wordt ingezet voor een provinciale uitvoeringsregeling, waarbij de maximale subsidie per project €500.000,- is.
Er is een risico dat de Europese subsidie voor de Clusterregeling lager wordt vastgesteld. Het gevolg hiervan kan zijn dat wij niet alle gemaakte kosten kunnen declareren of een deel moeten terugbetalen.
Maatregelen om het risico te beheersen zijn voortgangsrapportages die gevraagd worden aan de subsidieontvangers, projectbezoeken aan de subsidieontvangers.
De sector Subsidies maakt tevens van iedere subsidieaanvraag voor deze regeling een risicoanalyse, hier is een specifieke methodiek voor ontwikkeld door deze sector. Onderdeel van deze analyse is het raadplegen van jaarrekeningen bij de Kamer van Koophandel. Daarnaast zijn subsidieontvangers begeleid door externe deskundigen bij hun subsidie-administratie en het opstellen van de voortgangsrapportage.
Het risico eindigt als alles afgerekend moet zijn met de EFRO-subsidie: 31-12-2015.
A 78b. Wind op land; gemiste opbrengsten en winst (ongewijzigd t.o.v. de inventarisatie bij de rekening 2014)
Risicobedrag | Eénmalig of terugkerend risico | Kans van optreden | Programma | Einddatum |
€ 8.500.000 | Eénmalig | 20% | 4 Milieu | 31-12-2028 |
- Ter uitvoering van het coalitieakkoord is artikel 32 van de PRVS (Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie) ingrijpend gewijzigd. Als gevolg van deze wijziging en het daarbij behorende beleid worden de bouwmogelijkheden voor windturbines beperkt.
- In de PRVS is een overgangsregeling opgenomen, die recht doet aan: (I) aanvragen voor een omgevingsvergunning, (II) aanvragen tot het wijzigen of vaststellen van een bestemmingsplan volgens de bepaling van toepasselijkheid als bedoel in artikel 2, sub b. PRVS, of (III) aanvragen tot het vaststellen van een inpassingsplan, ingekomen voor 11 april 2011. Daarnaast is in de PRVS een bepaling opgenomen die ziet op projecten gericht op herstructurering. In uitzonderlijke gevallen kan worden afgeweken van artikel 32 van de PRVS.
- Er zijn partijen die aangegeven hebben dat zij door deze wijziging schade ondervinden en mogelijk willen verhalen op de provincie
A83 Chipshol; i.v.m. geleden schade (ongewijzigd t.o.v. de inventarisatie bij de rekening 2014)
Risicobedrag | Eénmalig of terugkerend risico | Kans van optreden | Programma | Einddatum |
€ 9.000.000 | Eénmalig | 5% | 5 Ruimte | 31-12-2016 |
Chipshol is van mening schade te hebben geleden door toedoen van de provincie en claimt 9 miljoen euro. Deze claim is in een gerechtelijke procedure door de rechtbank afgewezen. Chips hol gaat nu in hoger beroep. De verwachting is dat Chipshol in het ongelijk wordt gesteld maar dit is niet met zekerheid te zeggen.
A84 Vertraging werkzaamheden Wilhelminasluis (nieuw t.o.v. de inventarisatie bij de rekening 2014)
Risicobedrag | Eénmalig of terugkerend risico | Kans van optreden | Programma | Einddatum |
€ 8.000.000 | Eénmalig | 25% | 5 Ruimte | 30-06-2016 |
De werkzaamheden aan de Wilhelminasluis lopen minimaal twee jaar vertraging op. Zowel Heijmans als de Provincie worden hierdoor geconfronteerd met extra kosten. De gekozen beheersmaatregel is het hervatten van de ontwerp- en bouwwerkzaamheden door Heijmans en parallel de door partijen betwiste oorzaak voor de gerezen consequenties in tijd en geld voor te leggen aan de Raad van Arbitrage. De verwachting is dat de Raad minimaal een jaar nodig heeft om tot een uitspraak te komen. Vooruitlopend daarop is dit risico opgenomen in het weerstandsvermogen van de provincie Noord-Holland met een risicowaarde van € 8 miljoen en een kans van 25%.
B. Beleidsrisico’s
Bij de Begroting 2016 zijn geen beleidsrisico’s geïnventariseerd met een omvang groter dan € 2 miljoen.
C. Bedrijfsvoeringrisico’s
Voor de begroting 2016 zijn geen bedrijfsvoeringrisico’s geïdentificeerd met een omvang groter dan € 2 miljoen.
D. Financieringsrisico’s
De risico’s die tot deze categorie behoren, zijn risico’s die gepaard gaan met de financiering van provinciaal beleid. Het totaalbedrag aan deze geïnventariseerde bruto risico’s bedraagt € 87.499.151. Hiervan heeft € 491.000 betrekking op risico’s kleiner dan € 2 miljoen. Deze zullen hier niet nader worden toegelicht.
D 02a. Distriport: juridische procedure (ongewijzigd t.o.v. de inventarisatie bij de rekening 2014)
Risicobedrag | Eénmalig of terugkerend risico | Kans van optreden | Programma | Einddatum |
€ 3.250.000 | Eénmalig | 50% | 5 Ruimte | 31-12-2015 |
De provincie heeft tijdelijk de gronden in Distriport van de ontwikkelaars overgenomen en heeft de gronden fiscaal bouwrijp gemaakt. Dit zou een fiscaal voordeel opleveren dat de exploitatie ten goede zou komen. In de overeenkomst tussen provincie en ontwikkelaars is opgenomen dat de gronden na het fiscaal bouwrijp maken weer worden teruggekocht door de ontwikkelaars ten behoeve van de ontwikkeling.
Het bestemmingsplan is door de gemeente vastgesteld en na het besluit van de Raad van State onherroepelijk geworden. Ontwikkeling van Distriport als regionaal bedrijventerrein is nu planologisch mogelijk.
Tot op heden zijn de gronden in Distriport nog steeds in het bezit van de provincie Noord-Holland en zijn de provincie en Distriport (met name de ontwikkelaars Zeeman en De Peyler) verwikkeld in een rechtszaak naar aanleiding van het niet willen terugkopen van de gronden door de ontwikkelaars.
D 02b. Distriport: negatieve marktvraag (gewijzigd t.o.v. de inventarisatie bij de rekening 2014)
Risicobedrag | Eénmalig of terugkerend risico | Kans van optreden | Programma | Einddatum |
€ 12.500.000 | Eénmalig | 50% | 5 Ruimte | 31-12-2015 |
De provincie heeft “tijdelijk” de gronden in Distriport van de ontwikkelaars overgenomen en heeft de gronden fiscaal bouwrijp gemaakt. Dit ten behoeve van het behalen van een fiscaal voordeel dat de exploitatie ten goede zou komen. In de overeenkomst tussen provincie en ontwikkelaars is opgenomen dat de gronden na het fiscaal bouwrijp maken weer worden teruggekocht door de ontwikkelaars ten behoeve van de ontwikkeling.
Het bestemmingsplan is door de gemeente vastgesteld en na het besluit van de Raad van State onherroepelijk geworden. Ontwikkeling van Distriport als regionaal bedrijventerrein is nu planologisch mogelijk.
Tot op heden zijn de gronden in Distriport nog steeds in het bezit van de provincie Noord-Holland en zijn de provincie en Distriport (met name de ontwikkelaars Zeeman en De Peyler) verwikkeld in een rechtszaak naar aanleiding van het niet willen terugkopen van de gronden door de ontwikkelaars.
D 53a. Boekwaarde deelnemingen: Afvalzorg (ongewijzigd t.o.v. de inventarisatie bij de rekening 2014)
Risicobedrag | Eénmalig of terugkerend risico | Kans van optreden | Programma | Einddatum |
€ 12.600.000 | Eénmalig | 10% | 4 Milieu | continu |
De provincie beschikt over aandelen in Afvalzorg Holding (90%; de overige 10% zijn in handen van de provincie Flevoland). Indien de werkelijke waarde van een deelneming lager wordt dan die van de aandelen moet dit op de balans van de provincie worden gecorrigeerd. Dat geldt als een verlies voor de provincie. Omdat Afvalzorg een zakelijke onderneming is, is dit risico altijd aanwezig. Daarom houden wij rekening met de lage kans op een afwaardering.
Beheersmaatregelen: de provincie neemt deel aan alle Algemene Vergaderingen van Aandeelhouders van Afvalzorg en onderhoudt ook inhoudelijke contacten. Zodoende houdt de provincie zicht op de stand van zaken van de deelneming op onder meer financieel gebied. De belangen van de provincie worden nauwlettend bewaakt.
D 53b. Boekwaarde deelnemingen: SADC (ongewijzigd t.o.v. de inventarisatie bij de rekening 2014)
Risicobedrag | Eénmalig of terugkerend risico | Kans van optreden | Programma | Einddatum |
€ 24.878.151 | Eénmalig | 5% | 5 Ruimte | continu |
De provincie beschikt over aandelen in Schiphol Area Development Company (25%; de overige aandelen zijn in handen van Schiphol en de gemeenten Amsterdam en Haarlemmermeer). Indien de werkelijke waarde van een deelneming lager wordt dan die van de aandelen moet dit op de balans van de provincie worden gecorrigeerd. Dat geldt als een verlies voor de provincie. Omdat SADC een zakelijke onderneming is, is dit risico altijd aanwezig. Daarom houden wij rekening met de lage kans op een afwaardering.
Beheersmaatregelen: de provincie neemt deel aan alle Algemene Vergaderingen van Aandeelhouders van SADC en onderhoudt ook inhoudelijke contacten. Zodoende houdt de provincie zicht op de stand van zaken van de deelneming op onder meer financieel gebied. De belangen van de provincie worden nauwlettend bewaakt.
D 75. Aanbestedingsrisico N23 (gewijzigd t.o.v. de inventarisatie bij de rekening 2014)
Risicobedrag | Eénmalig of terugkerend risico | Kans van optreden | Programma | Einddatum |
€ 16.170.000 | Eénmalig | 50% | 2 Bereikbaarheid | 31-12-2017 |
Bij de voordracht 88 van 12 november 2012 Krediet aanvraag N23 Westfrisiaweg is rekening gehouden met een bijdrage van het Rijk van totaal € 46,60 miljoen volgens het kralensnoer principe. Bij bijdrage wordt beschikbaar gesteld via een eerste kraal van € 35,00 miljoen en een tweede kraal van € 11,60 miljoen.
Vanuit de bezuiniging taakstelling in de Rijksbegroting heeft de minister de bijdrage van de tweede kraal ingetrokken. Er dreigt hierdoor een dekking tekort in het krediet N23 Westfrisiaweg van € 11,60 miljoen. Hiernaast zijn ook de bijdragen van gemeenten en hoogheemraadschap lager uitgevallen. Het tekort wordt geraamd op circa € 5,27 miljoen.
Oorzaken van lagere bijdragen gemeenten en hoogheemraadschap:
- Door de conjuncturele ontwikkelingen valt de rentevoet over tijdelijk niet tot besteding komend vermogen veel lager uit en zal op korte termijn niet meer herstellen (rentevoet 2015 is gemiddeld 0%).
- Er wordt een stijgende trend verwacht in prijsontwikkeling voor GWW grond en hulpstoffen. In hoeverre en wanneer deze trend zal inzetten is nog niet goed in te schatten, maar dit zal de indexatie voor gemeentelijke bijdragen ingrijpend kunnen beïnvloeden.
- Diverse gemeenten besluiten daarom om indien mogelijk de toegezegde bijdragen eerder te betalen om hogere bijdragen door GWW-indexatie te vermijden. De geraamde indexatie en de hiermee samenhangende dekking voor het Project N23 valt daardoor aanzienlijk lager uit.
Meevaller:
- Doordat gemeenten eerder betalen ontstaan meevallende inkomsten voor de provincie uit rente over vooruit ontvangen bijdragen. Door de lagere rentevoet van de afgelopen jaren is de extra dekking hieruit echter zeer beperkt. De rentevoet voor 2015 bedraagt vooralsnog 0%. De totale rente inkomsten bedragen tot en met 2014 € 0,7 miljoen.
Per saldo is er een risico op een dekkingstekort van in totaal € 16,17 miljoen.
Op basis van de uitkomsten uit de voorbereidingsfase en recente aanbestedingen van infrawerken wordt rekening gehouden met een gunstig verloop van resultaat ontwikkeling. Voordelige resultaten uit aanbesteding en uitvoering worden toegevoegd aan de risicoreserve van het project N23 ter dekking van het risicodossier tijdens uitvoering en oplevering.
Tijdens de uitvoering ontstaat er verder inzicht in hoeverre de beschikbaar gestelde middelen toereikend zullen zijn voor de dekking van het volledige risicodossier N23 en in hoeverre er daarnaast nog extra middelen over zullen blijven ter dekking van de lagere bijdrage van derden.
Voordelen uit aanbestedingen voor infrawerken zijn conjunctuurgevoelig en niet exact te voorspellen. Uit de voorlopige inzichten uit de lopende voorbereiding en contractering blijkt dat rekening moet worden gehouden met een toenemende kans op onvolledige dekking uit meevallende resultaten. De kans dat het (éénmalig) risico optreedt tussen 2014 en 2017 wordt ingeschat op 50%.
Looptijd van het risico: januari 2014 – december 2017
Betreft een incidenteel risico
D 76. Afhandeling risico’s en uitvoeringscontracten N201 (gewijzigd t.o.v. de inventarisatie bij de rekening 2014)
Risicobedrag | Eénmalig of terugkerend risico | Kans van optreden | Programma | Einddatum |
€ 8.500.000 | Eénmalig | 50% | 2 Bereikbaarheid | 31-12-2016 |
Bij de voordracht 72 van 14 september 2004 Krediet aanvraag Masterplan N201 en de scopewijzigingen Ongelijkvloerse Kruising N201-Zijdelweg en Aquaduct in de Amstelpassage werd een krediet beschikbaar gesteld van totaal € 657,06 miljoen (exclusief BTW, inclusief prijsontwikkeling tot eind 2011). Het project is nagenoeg opgeleverd en opengesteld voor het verkeer.
In het programma zijn diverse grote uitvoeringscontracten afgesloten met marktpartijen. Bij de nazorgfase van het programma en de financiële afsluiting van deze uitvoeringcontracten zijn onverwacht gewijzigde inzichten ontstaan. Uitvoerend aannemers dienen claims in voor naar hun mening aan provincie Noord-Holland toerekenbare vertraging. Bij de afdoening van de claims is in 2014 en 2015 grote voortgang bereikt. Met twee uitvoerend aannemers is overeenstemming op handen. Inzichten in de nog lopende afhandeling van claims geven duidelijk blijk van afnemend risico op overschrijding van hiervoor gereserveerde middelen uit het Risicofonds in het krediet N201.
Afhandeling zal nog enige tijd vergen, verwacht wordt dat eind 2015 de dossiers afgesloten kunnen worden. Het is verstandig om tot afsluiting nog rekening te houden met een beperkte overschrijding van circa 1% tot 2% van het krediet N201. Kans van optreden: 25% van circa €8,5 miljoen.
Looptijd van het risico: januari 2014 – december 2016
Betreft een incidenteel risico
D 77. Lening Pallas (nieuw t.o.v. de inventarisatie bij de rekening 2014)
Risicobedrag | Eénmalig of terugkerend risico | Kans van optreden | Programma | Einddatum |
€ 8.500.000 | Eénmalig | 25% | 5 Ruimte | 31-12-2018 |
De provincie Noord-Holland heeft samen met het Rijk de Stichting Voorbereiding Pallas-reactor opgericht. Rijk en provincie hebben elk een lening van maximaal € 40 miljoen beschikbaar gesteld om de stichting in staat te stellen in de periode 2014-2018 te komen met een ontwerp en de vergunningen voor de nieuwe reactor. Daarnaast heeft de stichting tot taak om investeerders aan te trekken voor de bouw respectievelijk exploitatie van de nieuwe reactor. De planning is dat de bouw rond 2019 zal starten en dat de reactor rond 2025 operationeel zal zijn.
In GS en PS is aan de orde geweest dat de financiering van de voorbereidingsfase zeer risicovol is. Om deze reden is vanuit PS aangedrongen op het inbouwen van go/no-go momenten, waarbij GS aan de hand van een businesscase PS consulteren over het verder gaan met het project.
Naar verwachting zal de provincie in 2015 een bedrag van € 8,5 miljoen beschikbaar stellen. In de jaren daarna zal dat oplopen tot maximaal € 40 miljoen.
E. Grondexploitatierisico’s
De risico’s die tot deze categorie behoren, hebben een relatie met het grondbeleid dat is verwoord in de paragraaf Grondbeleid. Het totaalbedrag aan deze geïnventariseerde bruto risico’s bedraagt € 18.174.100. Hiervan heeft € 716.000 betrekking op een risico kleiner dan € 2 miljoen. Dit risico wordt hier niet verder toegelicht.
E 01. Anticiperende aankopen, materiële vaste activa (gewijzigd ten opzichte van de inventarisatie bij de rekening 2014)
Risicobedrag | Eénmalig of terugkerend risico | Kans van optreden | Programma | Einddatum |
€ 4.630.000 | Eénmalig | 10% | 5 Ruimte | 01-01-2024 |
Voor de uitvoering van het provinciaal grondbeleid zijn onder meer de kredieten voor anticiperende grondaankopen beschikbaar. Vooruitlopend op concrete gebiedsontwikkelingsprojecten worden ten laste hiervan grondaankopen gedaan. Hierin ligt een zeker risico besloten dat de economische waarde van deze grond op enig moment (in negatieve zin) afwijkt van de boekwaarde. Om dit risico af te dekken is hiervoor een bedrag in het weerstandsvermogen opgenomen. Dit bedrag is gerelateerd aan de boekwaarde van de anticiperende aankopen en materiële vaste activa is per ultimo 2015 van € 45 mln.
E 02. Crailo (ongewijzigd t.o.v. de inventarisatie bij de rekening 2014)
Risicobedrag | Eénmalig of terugkerend risico | Kans van optreden | Programma | Einddatum |
€ 3.700.000 | Terugkerend | 1x per 10 jaar | 5 Ruimte | 01-01-2023 |
Het gebied Crailo is aangekocht op basis van een residuele waardebepaling, waarbij het verwachte programma en de verwachte toekomstige waarde van de bestemmingen bepalend zijn geweest.
Bij nu voorgestelde en gefaseerde ontwikkelingsaanpak van Crailo wordt in hoofdzaak uitgegaan van een woonbestemming en natuur, met mogelijk andere functies zoals bedrijvigheid en andere maatschappelijke of commerciële functies. Met optimalisatieslagen en keuzen inzake het juiste woningbouw programma lijkt een budgettair neutraal resultaat te kunnen worden gerealiseerd, echter dit is niet gegarandeerd.
In dit kader is reeds een voorziening getroffen voor een mogelijk verlies, terwijl daarnaast nog aanwezige risico (waardedaling, planologische procedures e.d.) een risicobedrag van € 3,7 miljoen wordt gehanteerd. Deze dient gehandhaafd te blijven.
E 10. Strategische gronden: percelen kassengebied Rozenburg (ongewijzigd t.o.v. de inventarisatie bij de rekening 2014)
Risicobedrag | Eénmalig of terugkerend risico | Kans van optreden | Programma | Einddatum |
€ 3.300.000 | Eénmalig | 40% | 5 Ruimte | 01-01-2018 |
Voor de uitvoering van het provinciaal grondbeleid zijn onder meer de kredieten voor anticiperende en strategische grondaankopen beschikbaar. Vooruitlopend op concrete gebiedsontwikkelingsprojecten worden ten laste hiervan grondaankopen gedaan zoals het Kassengebied te Rozenburg. Hierin ligt een zeker risico besloten dat de economische waarde van deze grond op enig moment (in negatieve zin) afwijkt van de boekwaarde. Voor de afdekking van de aanwezige risico’s is een bedrag in het weerstandsvermogen opgenomen.
E 11. PASO gronden: (gewijzigd t.o.v. de inventarisatie bij de rekening 2014)
Risicobedrag | Eénmalig of terugkerend risico | Kans van optreden | Programma | Einddatum |
€ 2.143.800 | Eénmalig | 50% | 5 Ruimte | 01-01-2029 |
Hierin ligt een zeker risico besloten dat de economische waarde van deze grond op enig moment (in negatieve zin) afwijkt van de boekwaarde. Om dit risico af te dekken is hiervoor een bedrag in het weerstandsvermogen opgenomen. Dit bedrag is gerelateerd aan de boekwaarde van de betreffende anticiperende aankopen ultimo 2014 van € 21.090.000.
F. Risico’s Verbonden Partijen
De provincie voert in bepaalde gevallen beleidsdoelstellingen uit met behulp van samenwerkingsverbanden. Wanneer er sprake is van een financieel én een bestuurlijk belang voor de provincie en wanneer het samenwerkingsverband wordt verzelfstandigd in een publiek of privaatrechtelijk rechtspersoon, wordt dit samenwerkingsverband betiteld als verbonden partij. In deze rubriek worden die risico’s met betrekking tot de verbonden partijen benoemd waarvoor de provincie aansprakelijk is. Het totaalbedrag van deze geïnventariseerde bruto risico’s bedraagt € 14.127.250.
F 01. Reservering investeringsfonds RON (ongewijzigd t.o.v. de inventarisatie bij de rekening 2014)
Risicobedrag | Eénmalig of terugkerend risico | Kans van optreden | Programma | Einddatum |
€ 9.300.000 | Eénmalig | 50% | 5 Ruimte | 31-12-2023 |
In de zomer 2011 hebben PS en de raden van de gemeenten Amsterdam en Zaanstad ingestemd met een pakket van maatregelen om een doorstart van de Regionale Ontwikkelingsmaatschappij Noordzeekanaalgebied mogelijk te maken. Onderdeel van dit pakket is het rentevrij en aflossingsvrij maken van de verstrekte lening van de provincie aan de RON voor een bedrag van € 11,1 miljoen. Het trage herstel van de economie kan betekenen dat de uitgifte van bedrijventerreinen niet volgens het businessplan kan plaatsvinden. In het slechtste geval moet dan de lening van de provincie volledig (€ 11,1 miljoen) worden afgeschreven. Voor dit risico is inmiddels een voorziening opgenomen voor een bedrag van € 1.800.000. Hierdoor resteert een bedrag van € 9.300.000 voor de risicoparagraaf.
Beheersmaatregelen: Directe governance door betrokken overheden, provincie Noord-Holland, gemeente Zaanstad en Haven Amsterdam. Dit is vastgelegd in de aandeelhoudersovereenkomst RON. Dit is bij PS besluit doorstart Ron in 2011 in de plaats gekomen van toezicht door de RvC welke is opgeheven.
Bij de jaarrekening 2014 is een bedrag van € 400.000 gestort in de voorziening voor financiële risico’s. Dit is gedaan naar aanleiding van de meest recente inzichten in het risico. Door deze extra storting in de voorziening hoeft hiervoor geen rekening meer gehouden te worden bij de berekening van het weerstandsvermogen. Dit verklaart de verlaging van € 400.000 van dit risico in deze paragraaf.
F 50. Dividenduitkeringen (gewijzigd t.o.v. de inventarisatie bij de rekening 2014)
Risicobedrag | Eénmalig of terugkerend risico | Kans van optreden | Programma | Einddatum |
€ 4.827.250 | Terugkerend | 1x per 10 jaar | 4, 5 & 7 | 31-12-2015 |
In de begroting 2016 zijn de totale dividendinkomsten geraamd op € 19.309.000. Deze mogelijke inkomsten zijn een risicopost, doordat pas na afloop van een boekjaar bij een deelneming blijkt of het verwachte positieve resultaat is behaald.
Omdat de dividendinkomsten deel uitmaken van de structurele dekkingsmiddelen, reserveren we volgens besluitvorming van Provinciale Staten 25% van de geraamde inkomsten als onderdeel van de Algemene Reserve. Voor hetzelfde bedrag wordt een netto-risico in de risicodatabase opgenomen. Daarmee wordt het risico afgedekt dat 25% van de geraamde dividenden niet tot uitkering komt.
Het risico is structureel, doordat het zich elk kalenderjaar opnieuw kan voordoen.
De kans dat dit risico zich voordoet is laag.
De impact van het risico wordt beperkt door de dividendinkomsten voorzichtig te ramen. Daarnaast vinden jaarlijks diverse overleggen met de deelnemingen plaats waarin mogelijke risico’s binnen de bedrijfsvoering worden besproken en eventueel maatregelen kunnen worden genomen. Tenslotte kan in bepaalde gevallen worden gekozen voor een dividenduitkering uit in het verleden behaalde winsten.
Wat gaat het kosten?
In het onderdeel ‘Wat mag het kosten’ zal de beschikbare weerstandscapaciteit geconfronteerd worden met de uitkomst van de simulatie van de hiervoor genoemde risico’s. Het quotiënt van beide bedragen wordt het weerstandsvermogen genoemd. Bij de Begroting 2016 zijn de berekeningen gedaan met 34 geïnventariseerde risico’s. De totale bruto omvang van deze risico’s bedraagt € 167.123.501.
Berekende hoogte van de ongedekte risico’s voor 1 jaar: € 59.420.000
Op basis van de methode waarbij 10.000 keer wordt gesimuleerd of een risico al dan niet voorkomt, is berekend dat het risico € 59.420.000 bedraagt. Dit betekent dat met 99% zekerheid gesteld kan worden dat het komende jaar het bedrag aan schade niet groter zal zijn dan het hier genoemde risicobedrag. De verdeling van de bedragen over de percentielen ziet er grafisch als volgt uit:
Toelichting: Op de horizontale as staan de percentielen. Op de verticale as staan de bijbehorende bedragen. In 50% van de simulaties zijn de geëffectueerde risico’s bij elkaar opgeteld € 24,7 miljoen of lager. In 99% van de simulaties zijn de geëffectueerde risico’s bij elkaar opgeteld € 59,4 miljoen of lager.
Berekende hoogte van de ongedekte risico’s voor de komende 4 jaar: € 113.316.250
Het berekende risicobedrag voor de komende 4 jaar bedraagt € 113.316.250. Dit betekent dat met 99% zekerheid gesteld kan worden dat de komende vier jaar het bedrag aan schade niet groter zal zijn dan het hier genoemde risicobedrag. De verdeling van de bedragen over de percentielen ziet er grafisch als volgt uit:
Toelichting: Op de horizontale as staan de percentielen. Op de verticale as staan de bijbehorende bedragen. In 50% van de simulaties zijn de geëffectueerde risico’s bij elkaar opgeteld € 49,9 miljoen of lager. In 99% van de simulaties zijn de geëffectueerde risico’s bij elkaar opgeteld € 113,3 miljoen of lager.
4. Berekende weerstandscapaciteit
De weerstandscapaciteit bestaat uit de middelen en mogelijkheden waarover de provincie beschikt of kan beschikken om niet begrote kosten te dekken. Bij weerstandscapaciteit wordt onderscheid gemaakt tussen incidentele weerstandscapaciteit en structurele weerstandscapaciteit.
De incidentele weerstandscapaciteit is de capaciteit, die eenmalig kan worden ingezet om financiële tegenvallers op te vangen, en is de som van:
- Algemene reserve;
- Post onvoorzien voor het betreffende boekjaar;
- Stille reserves.
De algemene reserve is een nu vrij beschikbare reserve. Stille reserves bestaan uit het verschil tussen de verkoopwaarde van activa en de waarde waarvoor deze activa op de balans staan. In de berekening van de weerstandscapaciteit worden stille reserves niet meegenomen, tenzij er een concrete intentie is betreffende activa binnen één jaar te verkopen.
De structurele weerstandscapaciteit is de capaciteit, die terugkerend kan worden ingezet om financiële tegenvallers op te vangen, en bestaat uit:
- Onbenutte belastingcapaciteit;
- Post onvoorzien in de jaren na het komende jaar;
- Begrotingsruimte.
De totale weerstandscapaciteit is de som van de incidentele weerstandscapaciteit en de structurele weerstandscapaciteit.
Uit het bovenstaande overzicht blijkt dat de totale incidentele capaciteit € 85,63 miljoen bedraagt. De totale weerstandscapaciteit (incidenteel + structureel) bedraagt € 439,93 miljoen.
Het beleid over de aanwending van de weerstandscapaciteit
Wanneer risico’s geëffectueerd worden zal er financiële schade zijn voor de provincie. In een dergelijk geval wordt de financiële positie van de provincie aangetast en moeten er maatregelen worden getroffen om de financiële positie op termijn weer op peil te brengen.
Het volgende is van toepassing met betrekking tot het aanwenden van weerstandscapaciteit bij het tot realisatie komen van een risico:
- Wij informeren Provinciale Staten over het zich voordoen van de risico’s, inclusief de achtergronden;
- Wij stellen voor het risicobedrag ten laste van de algemene reserve te brengen, wanneer geen andere dekkingsmogelijkheden voorhanden zijn;
- Indien de algemene reserve hierdoor niet meer toereikend is, formuleren wij een bezuinigingsvoorstel;
- De weerstandscapaciteit dient daarna weer op peil te worden gebracht. Wij voegen bij het voorstel aan Provinciale Staten een voorstel voor een herstelplan om dit mogelijk te maken.
5. Berekening van het weerstandsvermogen
Het weerstandsvermogen is het kengetal dat uitdrukt in welke mate de provincie in staat is om met zijn financiële reserves de ongedekte risico’s op te vangen. Met ingang van de nieuwe Kadernota Weerstandsvermogen en risicomanagement wordt het weerstandsvermogen berekend voor zowel het totale weerstandsvermogen als het incidentele weerstandsvermogen.
Het totale weerstandsvermogen wordt berekend als de totale weerstandscapaciteit gedeeld door de hoogte van de ongedekte risico’s over een periode van vier jaar. Met andere woorden, indien het totale weerstandsvermogen hoger dan wel lager is dan 1, dan is de totale weerstandscapaciteit groter respectievelijk kleiner dan de hoogte van de ongedekte risico’s over een periode van vier jaar. In relatie tot de risicobereidheid, die immers in de hoogte van de ongedekte risico’s is besloten, betekent dit het volgende; indien het totale weerstandsvermogen hoger dan wel lager is dan 1, dan is de kans dat de totale weerstandscapaciteit toereikend is om financiële tegenvallers op te vangen over een periode van vier jaar hoger respectievelijk lager dan 99%.
Het incidentele weerstandsvermogen wordt berekend als incidentele weerstandscapaciteit gedeeld door de hoogte van de ongedekte risico’s over een periode van één jaar.
Incidenteel weerstandsvermogen:
Totale weerstandsvermogen:
Uit bovenstaande blijkt dat de berekende weerstandscapaciteit op basis van de incidentele capaciteit 1,4 bedraagt (was 3,3 bij de rekening 2014). Voor een periode van 4 jaar bedraagt de weerstandscapaciteit 3,9 (was 7,0 bij de rekening 2014). In beide gevallen is de uitkomst groter dan 1. Dit betekent dat in beide gevallen de totale weerstandscapaciteit groter is dan de hoogte van de ongedekte risico’s.
Conclusies
Bij de Begroting 2016 zijn in totaal 35 risico’s geïnventariseerd met een totale bruto omvang van € 171.129.225. Het berekende risicobedrag (na simulatie) voor het komende jaar bedraagt € 59,4 miljoen. Het berekende risicobedrag voor de komende 4 jaar bedraagt € 113,3 miljoen.
De incidentele weerstandscapaciteit bij de Begroting 2016 bedraagt € 85,63 miljoen. Het weerstandsvermogen voor 1 jaar komt dan uit op 1,4.
De totale weerstandscapaciteit bedraagt € 439,93 miljoen. Het weerstandsvermogen voor een periode van 4 jaar komt dan uit op 3,9.
Beide berekende quotiënten zijn groter dan 1 en dus kan met een zekerheid van 99% geconcludeerd worden dat de berekende weerstandscapaciteit toereikend is om financiële tegenvallers op te vangen.
6. Kengetallen financiële positie
Op dit moment wordt een wijziging van het BBV voorbereid naar aanleiding van het rapport van de commissie Depla. Eén van de wijzigingen is al verplicht bij deze begroting. Het betreft het opnemen van een set van financiële kengetallen in de begroting. Doel is dat daarmee door GS en PS een betere onderbouwing gegeven kan worden over het oordeel van de structureel en reëel sluitende begroting. De zes kengetallen zijn:
1. Netto schuldquote;
2. Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen;
3. De solvabiliteitsratio;
4. Kengetal grondexploitatie;
5. Structurele exploitatieruimte;
6. Opcenten (zie hiervoor de paragraaf Provinciale heffingen).
Hieronder zullen de kengetallen nader toegelicht en berekend worden:
1 Netto schuldquote:
De netto schuld weerspiegelt het niveau van de schuldenlast van de provincie ten opzichte van de eigen middelen. De netto schuldquote geeft een indicatie van de druk van de rentelasten en de aflossing op de exploitatie.
1 berekening netto schuldquote (bedragen in € miljoenen)
Bij begroting ultimo jaar | Rekening 2014 | Begroting 2015 | Begroting 2016 | |
A | Vaste schulden (art. 46 BBV) | - | - | - |
B | Netto vlottende schuld (art. 48 BBV) | 57,8 | 60,8 | 60,8 |
C | Overlopende passiva (art. 49 BBV) | 379,5 | 380,7 | 380,7 |
D | Financiële activa (art. 36 lid d,e en f) | 2,5 | 2,5 | 2,5 |
E | Uitzettingen < 1 jaar (art. 39 BBV) | 87,7 | 604,2 | 604,2 |
F | Liquide middelen (art. 40 BBV) | 744,1 | 311,7 | 311,7 |
G | Overlopende activa (art. 40a BBV) | 3,3 | 2,4 | 2,4 |
H | Totale baten (exclusief reserves (art 17 lid c) | 712,0 | 658,0 | 658,0 |
Netto schuldquote (A+B+C-D-E-F-G/H* 100% | -56.2%* | -72,9% | -72,9% |
*Omdat bij de provincie Noord-Holland de eigen middelen groter zijn dan de schuldenlast ontstaat op basis van bovenvermelde berekening een negatieve schuldquote.
2 Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen
Om inzicht te verkrijgen in hoeverre sprake is van doorlenen wordt de netto schuldquote zowel in- als exclusief doorgeleende gelden weergegeven (netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen). Op die manier wordt duidelijk in beeld gebracht wat het aandeel van de verstrekte leningen is en wat dit betekent voor de schuldenlast. De wijze waarop de netto schuldquote gecorrigeerd voor de doorgeleende gelden wordt berekend is gelijk aan de netto schuldquote, met dien verstande dat bij de financiële activa ook alle verstrekte leningen worden opgenomen.
2 berekening gecorrigeerde netto schuldquote (bedragen in € miljoenen)
Bij begroting ultimo jaar | Rekening 2014 | Begroting 2015 | Begroting 2016 | |
A | Vaste schulden (art. 46 BBV) | - | - | - |
B | Netto vlottende schuld (art. 48 BBV) | 57,8 | 60,8 | 60,8 |
C | Overlopende passiva (art. 49 BBV) | 379,5 | 380,7 | 380,7 |
D | Financiële activa (art. 36 lid b, c, d e en f) | 238,8 | 284,4 | 284,4 |
E | Uitzettingen < 1 jaar (art. 39 BBV) | 87,7 | 604,2 | 604,2 |
F | Liquide middelen (art. 40 BBV) | 744,1 | 311,7 | 311,7 |
G | Overlopende activa (art. 40a BBV) | 3,3 | 2,4 | 2,4 |
H | Totale baten (exclusief reserves (art 17 lid c) | 712,0 | 658,0 | 658,0 |
Netto schuldquote (A+B+C-D-E-F-G/H* 100% | -89.4%* | -115,7% | -115,7% |
*Omdat bij de provincie Noord-Holland de eigen middelen groter zijn dan de schuldenlast ontstaat op basis van bovenvermelde berekening een negatieve schuldquote.
3 Solvabiliteitsratio
Dit kengetal geeft inzicht in de mate waarin de provincie in staat is aan haar financiële verplichtingen te voldoen. Onder de solvabiliteitsratio wordt verstaan het eigen vermogen als percentage van het balanstotaal. Het eigen vermogen van een provincie bestaat volgens artikel 42 BBV uit de reserves (zowel de algemene reserve als de bestemmingsreserves) en het resultaat uit het overzicht van baten en lasten.
3 Solvabiliteitsratio (bedragen in € miljoenen)
Bij begroting ultimo jaar | Rekening 2014 | Begroting 2015 | Begroting 2016 | |
A | Eigen Vermogen (art. 42 BBV) | 828,6 | 751,4 | 674,3 |
B | Balanstotaal | 1.579,1 | 1.527,9 | 1476,8 |
Solvabiliteit A/B* 100% | 52,5% | 49,2% | 45,7% |
4 Kengetal grondexploitatie
De afgelopen jaren is gebleken dat grondexploitatie een forse impact kan hebben op de financiële positie van decentrale overheden. De boekwaarde van de voorraden grond is van belang, omdat deze waarde moet worden terugverdiend bij de verkoop. De accountant moet ieder jaar beoordelen of de gronden tegen een actuele waarde op de balans zijn opgenomen.
4 Grondexploitatie (bedragen in € miljoenen)
Bij begroting ultimo jaar | Rekening 2014 | Begroting 2015 | Begroting 2016 | |
A | Niet in exploitatie genomen bouwgronden (art. 38 lid a punt 1) | 58,0 | 55,9 | 55,9 |
B | Bouwgronden in exploitatie (art. 38 lid b) | - | - | - |
C | Totale baten (exclusief reserves (art 17 lid c) | 712,0 | 658,0 | 658,0 |
Grondexploitatie (A+B)/C*100% | 8,1% | 8,5% | 8,5% |
5 Structurele exploitatieruimte
Voor de beoordeling van het structurele en reële evenwicht van de begroting wordt thans het onderscheid gemaakt tussen structurele en incidentele lasten. Bij incidentele lasten of baten gaat het om eenmalige zaken die zich gedurende maximaal drie jaar voordoen. Voorbeelden van structurele baten zijn de algemene uitkering en eigen belastinginkomsten. Bij structurele lasten zijn dat bijvoorbeeld de personeelslasten, kapitaallasten en bijdragen aan gemeenschappelijke regelingen. Het onderscheid tussen structureel en incidenteel is ook in een notitie van de commissie BBV vastgelegd en moet conform het BBV ook in de begroting en jaarstukken worden onderbouwd. Een begroting waarvan de structurele baten hoger zijn dan de structurele lasten is meer flexibel dan een begroting waarbij structurele baten en lasten in evenwicht zijn. De structurele exploitatieruimte wordt bepaald door het saldo van de structurele baten en lasten en het saldo van de structurele onttrekkingen en toevoegingen aan reserves gedeeld door de totale baten (zie artikel 17 onderdeel c van het BBV = exclusief mutaties reserves) en uitgedrukt in een percentage. Om dit kengetal te relateren aan het overzicht van baten en lasten is het noodzakelijk om de volgende cijfers te presenteren:
5 Structurele exploitatieruimte (bedragen in € miljoenen)
Bij begroting ultimo jaar | Rekening 2014 | Begroting 2015 | Begroting 2016 | |
A | Totale structurele lasten | 372,3 | 372,3 | 372,3 |
B | Totale structurele baten | 448,0 | 448,0 | 448,0 |
C | Totale structurele toevoegingen aan de reserves | 11,5 | 11,5 | 11,5 |
D | Totale structurele onttrekkingen aan de reserves | 9,2 | 9,2 | 9,2 |
E | Totale baten | 826 | 826 | 826 |
Structurele exploitatieruimte ((B-A)+(D-C))/(E)*100% | 8,9% | 8,9% | 8,9% |
6 Opcenten
Voor dit kengetal wordt verwezen naar de paragraaf Provinciale heffingen.