Onderhoud kapitaalgoederen

Wat willen wij bereiken?

4.3.1 Algemeen

Economische groei in Noord-Holland vereist goede bereikbaarheid. Een snelle doorstroming in een goed ingerichte, schone en veilige omgeving is van groot belang, zowel voor werk als vrije tijd. Welk vervoermiddel je ook gebruikt. Daarom zet Noord-Holland in op het vergroten van die bereikbaarheid, waarbij leefbaarheid en veiligheid de uitgangspunten zijn.

Goede bereikbaarheid staat of valt met robuuste en veilige verbindingen. Voor beheer en onderhoud van wegen, voor een vlottere doorstroming én voor leefbaarheid, kiest het bestuur voor innovatieve en slimme oplossingen.
Het verbeteren van de (provinciale) infrastructuur, zodat de bereikbaarheid in de provincie toeneemt – te realiseren al dan niet samen met het Rijk, gemeenten en bedrijfsleven – is een kerntaak van de provincie. Binnen deze kerntaak is het beheren van de provinciale kapitaalgoederen een belangrijk element. De Provincie beheert hiertoe 616 km wegen, 391 km fietspaden, 45 km busbanen, 246 km vaarwegen (bodem en oevers), 536 civiele kunstwerken (inclusief duikers), DVM systemen, 1 verkeerscentrale en 13 gebouwen (waarvan 4 huur).
Onderdeel van de beheertaak is de wettelijke zorgplicht en provinciale ambitie om de kapitaalgoederen volgens afgesproken kwaliteitseisen in stand te houden door middel van onderhoud en vervanging. Hiermee worden functionaliteit en kwaliteit van deze kapitaalgoederen op peil gehouden en wordt kapitaalvernietiging voorkomen.

Wat gaan we daar voor doen?

4.3.2 Infrastructuur

Het beheer en onderhoud wordt in Noord-Holland vormgegeven met behulp van de principes van assetmanagement. De aanpak bestaat uit gecoördineerde activiteiten om de bedrijfsdoelstellingen van de provincie te behouden dan wel te realiseren, op een maatschappelijk verantwoorde kosteneffectieve wijze. De waarde die de infrastructuur vertegenwoordigt, dan wel realiseert, bestaat uit doorstroming en bereikbaarheid, een voorwaarde voor het functioneren van de Noord-Hollandse samenleving.
Assetmanagement streeft naar optimale prestaties van de infrastructuur met een beperkt risico op verstoringen tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten. Het assetmanagement van Noord-Holland kent de volgende doelen:

Doorstroming

Behoud en verbetering van de doorstroming door het minimaliseren van hinder voor de gebruiker, inzet van verkeers- en incidentmanagement.

Veiligheid

Verkleinen van het aantal ongevallen, zowel voor gebruikers als voor medewerkers en borgen van een veilige onderhoudsstaat van alle assets.

Leefbaarheid

Optimale inpassing van de infrastructuur in de omgeving voor maatschappelijk aanvaardbare kosten, waarbij alle beeldkwaliteit van de assets minimaal voldoen aan de gestelde eisen.

Imago

Zowel omgeving als gebruikers van de provinciale infrastructuur zijn tevreden over de totale beleving van de infrastructuur. Dit willen wij bereiken door bewuste afwegingen te maken en keuzes te maken, die achteraf altijd goed zijn uit te leggen. Daarbij is de provincie een goede samenwerkingspartner voor gemeenten, Rijk en andere organisaties om het functioneren van het totale infrastructuurnetwerk optimaal af te stemmen.

Kosten

Effectieve inzet van maatschappelijk geld om de infrastructuur te behouden en verbeteren, waarbij de bovenstaande doelen (bedrijfswaarden) op het gewenste niveau gehandhaafd zullen blijven, zodat niet meer wordt gedaan dan nodig is.
Het waarmaken van onze doelstelling vraagt om een professioneel, gestructureerd assetmanagementsysteem dat bijdraagt aan krachtig opdrachtgeverschap voor onze uitvoerende partners. De provincie Noord-Holland zet daarom in op continue verbetering en ontwikkeling van de organisatie. Dit doen we door de kwaliteit van onze werkprocessen voortdurend te toetsen aan de internationale standaard voor assetmanagement (ISO 55000) en te certificeren.
Belangrijke instrumenten bij het hanteren van de assetmanagementstrategie, is het in beeld hebben van de langetermijnplanning, gebaseerd op in kaart gebrachte de assetrisico’s en de vastgestelde kwaliteitsniveaus. Ook het risico op schade als gevolg van het falen van een asset wordt op het gewenste niveau gehandhaafd.
Iedereen die betrokken is bij assetmanagement van de provinciale infrastructuur zal bij alle activiteiten steeds bijdragen aan het bereiken van de doelstellingen. In 2015 is al een aanzienlijk deel van de medewerkers geschoold en voorbereid op nieuwe rollen. In 2016 zullen de nieuwe werkprocessen verder worden uitgerold.

Nota Kapitaalgoederen beheerplan en PMO 2016-2023

Om op adequate wijze invulling te geven aan de instandhoudingstaak is begin 2011 de eerste Nota Kapitaalgoederen (periode 2011 tot en met 2015) door Provinciale Staten vastgesteld. In de nota kapitaalgoederen staat beschreven welke kapitaalgoederen de provincie bezit, hoe en op wat voor kwaliteitsniveau ze in stand worden gehouden en wat de benodigde financiële middelen hiervoor zijn. Daarnaast wordt ook weergeven wat de relaties en consequenties zijn van deze beheervisie met de diverse provinciale beleidsplannen zoals bijvoorbeeld het Provinciaal Verkeers- en Vervoersplan.

Het uitgangspunt is dat de Nota Kapitaalgoederen eens in de 4 jaar wordt vastgesteld. Dit sluit aan op het advies van de commissie Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV). De nieuwe Nota Kapitaalgoederen wordt eind 2015 voor bestuurlijke vaststelling voorgelegd en heeft een looptijd tot 2020.

Deze vernieuwde versie blijft hetzelfde doel nastreven, maar beschrijft dit in relatie tot nieuwe ontwikkelingen. Bijvoorbeeld: het nieuwe coalitieakkoord, assetmanagement, de gebiedscontracten, areaaldatabeheer en de wet HOF. Daarnaast is de hoeveelheid areaal die de provincie beheert, de normkosten van dat beheer en de financieringsbehoefte die daarmee samenhangt herijkt. De financieringsbehoefte betreft zowel vervangingsinvesteringen, als het reserveren van middelen voor vast (klein) en variabel (groot) onderhoud.

In navolging van de nieuwe Nota Kapitaalgoederen, is gestart met het opstellen van een nieuw beheerplan 2016-2020. In dit beheerplan wordt een verdere vertaling gemaakt van de beleidskaders naar het operationeel beheer.

Het beheerplan maakt het beheer inzichtelijk en levert aanknopingspunten voor het voeren van integraal beheer. Het signaleert trends en ontwikkelingen op het gebied van beheer en geeft te nemen instandhoudingmaatregelen aan. Het geeft een doorkijk voor de komende jaren, waarbij de maatregelen in een meerjarenprogrammering (PMO/PMI) zijn opgenomen. Deze maatregelen zijn niet alleen gericht op beheermaatregelen, maar ook op onderzoek ten behoeve van de ontwikkeling of implementatie van nieuw beleid en de werkomgeving. Het beheerplan is tevens een communicatiemiddel binnen de eigen organisatie en naar derden.

PMO 2016-2023

Het PMO geeft aan welke onderhoudsmaatregelen noodzakelijk zijn om de infrastructuur te kunnen laten blijven voldoen aan de in de nota kapitaalgoederen vastgestelde onderhoudsniveaus. Bovendien heeft het PMO daar een raming en kasritme bij gegeven en wordt de dekking inzichtelijk gemaakt.
In het PMO wordt het totale financiele overzicht gegeven van vast onderhoud (klein jaarlijks onderhoud), variabel onderhoud (groot cyclisch onderhoud) en vervangingsinvesteringen. De maatregelen voor groot onderhoud en vervanging zijn niet afzonderlijk benoemd, maar per traject. Hierdoor kunnen de maatregelen zoveel mogelijk tegelijkertijd worden uitgevoerd. Dit levert efficiëntie op in tijd en geld en beperkt zo de hinder voor gebruikers en omwonenden.
Tegelijk met het vaststellen van deze voorliggende begroting wordt het PMO 2016-2023 door PS vastgesteld, samen met het Provinciaal Meerjarenprogramma Infrastructuur (PMI).
In het PMO 2016-2023 zijn de financiële mutaties vanaf 2018 als gevolg van de nieuwe nota Kapitaalgoederen al verwerkt. Ook is het eerste langjarige, geïntegreerde gebiedscontract voor de Kop van Noord-Holland dat de provincie in de markt heeft gezet financieel verwerkt in het PMO 2016-2023. In 2016 worden nieuwe gebieden op de markt gezet, te weten de gebieden 7 (Gooi en Vechtstreek) en gezamenlijk de gebieden 2 en 3 (Alkmaar en omstreken en West-Friesland). Voor de overige delen van Noord-Holland worden eveneens gebiedscontracten voorbereid, die in een latere fase naar de markt worden gebracht. Het invoeren van gebiedscontracten heeft invloed op de wijze van programmeren en zal leiden tot andere uitgavenpatronen. Dit wordt verwerkt in de volgende jaarlijkse PMO-actualisaties.
Door de gebiedsbenadering in uitvoering te brengen, wordt gestreefd naar een stevige regierol voor de provincie, door een effectieve marktbenadering. Om dit mogelijk te maken is de afgelopen jaren ingezet op het vergroten van de kennis van het areaal, de stand van het areaal en het opzetten van assetrisicodossiers en lange termijnplanningen. De principes van het assetmanagement zullen in en na 2016 leidend zijn.
De lange termijnplanning en het uitzetten van innovatieve en degelijk vormgegeven contracten en het beheersen van deze contracten, wordt de corebusiness van de beheerorganisatie. De ombouw van een programmerende organisatie die de uit te voeren werkzaamheden zelfstandig plant en laat uitvoeren door de markt, naar de nieuwe werkwijze met een nieuwe relatie met de markt wordt doorgezet. Leereffecten van de ingezette koers worden meegenomen bij de nieuw op de markt te brengen contracten.

Verbeteren van de maatregelenprogrammering

Sinds 2008 wordt binnen de directie Beheer en Uitvoering gewerkt volgens gebruikersgericht netwerkmanagement. Hierbij staat de gebruiker centraal, waarbij de overlast voor de gebruiker tot een minimum wordt beperkt, bij een zo efficiënt mogelijke besteding van de beschikbare middelen.

Inspectiemeerjarenprogramma (IMP)

Naast de leeftijdsopbouw is de staat van onderhoud van het areaal belangrijke input om te bepalen of, en in welke mate, er onderhoudsmaatregelen nodig zijn. Dit kan door middel van inspecties en metingen worden vastgesteld. Het Inspectie Meerjaren Programma (IMP) biedt inzicht in alle benodigde inspecties en onderzoeken die nodig zijn om de kapitaalgoederen goed te kunnen beheren. Het IMP is in 2015 herzien en aangepast op de ontwikkeling assetmanagement binnen B&U alsmede de komst van gebiedscontracten. Hierdoor verandert de verantwoordelijkheid voor diverse inspecties. Zo zal de aannemer (serviceprovider) zelf grotendeels verantwoordelijk zijn voor de inspecties.

4.3.3 Gebouwen

De provincie Noord-Holland heeft verschillende panden in beheer:

  • Paviljoen Welgelegen
  • Dreef 1 (Dokterswoning)
  • Dreef 3
  • Houtplein 33 (inclusief winkels)
  • Archeologisch informatiecentrum, Huis van Hilde (Castricum)
  • Paviljoenslaan 3, 5 en 7/9


De volgende panden zijn in verkoop:

  • Schoonzichtlaan 2 t/m 8                         
  • Florapark 5 en 6  
  • Frederikspark 10 en 12   
  • Mercurius (voormalig archeologisch depot, Wormer)

Paviljoen Welgelegen huisvest het provinciale bestuur, Dreef 3 is de nieuwe vergaderlocatie en huisvest een klein deel van de provinciale organisatie. Het pand Houtplein 33 biedt onderdak aan het grootste deel van de provinciale organisatie. De provincie verhuurt een klein deel van de panden, als winkel of dienstwoning aan derden.
Het onderhoud aan de panden voor 2016 kan als volgt worden ingedeeld:

  • Maincontract
  • Planmatig onderhoud
  • Niet planmatig onderhoud

Maincontract

Voor zowel het planmatig als het niet planmatig onderhoud voor het kantoorpand Houtplein 33,  het nieuwe gebouw Dreef 1+3 en het nieuwe archeologisch informatiecentrum Huis van Hilde, is een “maincontract” afgesloten, op basis van een prestatiecontract. Dit houdt één contract in, voor het onderhoud aan alle technische disciplines, waaronder bouwkunde, verwarming, lucht en elektrotechniek. Naast deze contractuele verplichtingen zijn er incidentele kosten die voortvloeien uit het maincontract voor deze panden.

Planmatig onderhoud

Voor het planmatig (bouwkundig) onderhoud aan de overige panden werken wij met een meerjarenonderhoudsplan. Dit meerjarenonderhoudsplan bevat het planmatig (bouwkundig) onderhoud aan de buitenzijde van de panden, zoals het schilderwerk, de vervanging of renovatie van daken en goten en noodzakelijke onderhoudswerkzaamheden aan de terreinen (hekwerk, bestrating). In het meerjarenonderhoudsplan is ook de periodieke vervanging van cv-installaties meegenomen. Om de drie jaar vindt een herinspectie van de provinciale panden plaats, waarna het meerjarenonderhoudsplan indien nodig wordt aangepast. Een nieuwe inspectie zal in 2016 worden uitgevoerd.
Volgens het meerjarenonderhoudsplan worden in 2016 de noord- en oostgevels van Paviljoen Welgelegen geschilderd worden. Tevens zal groot onderhoud worden uitgevoerd aan Paviljoenslaan 3. Daarnaast worden aan de andere panden kleinere reguliere onderhoudswerkzaamheden uitgevoerd.

Niet planmatig onderhoud

Het niet-planmatig onderhoud beslaat het noodzakelijke klein onderhoud aan de panden, dat deels structureel plaatsvindt (onderhoud aan cv’s, zonweringen, automatische deuren en tuin) en deels op ad hoc basis (wanneer een onvolkomenheid wordt geconstateerd, na melding van storing of incidentele inspectie) wordt uitgevoerd.
Storingen in de panden die onder het maincontract vallen, worden ook uit dit budget betaald.

Wat gaat het kosten?

In onderstaande tabel zijn de beschikbare budgetten weergegeven.
De kosten in de tabel onder c. en d. zijn uitsluitend (onderhouds)kosten aan panden die bij de provincie in bezit zijn. Hierin zijn de kosten voor tijdelijke huisvesting (onder andere servicekosten) niet meegenomen.

Beheer en onderhoud meerjarig gepland

2016

2017

2018

2019

Onderhoud en vervanging wegen (incl. groen) en openbaar vervoerbanen

€ 68.172.354

€ 75.477.401

€ 56.260.000

€ 58.877.000

Onderhoud en vervanging vaarwegen

€ 42.782.586

€ 53.725.520

€ 40.979.100

€ 22.001.000

Planmatig onderhoud gebouwen

€ 495.000  

€ 495.000

€ 495.000   

€ 495.000   

Dagelijks onderhoud gebouwen

€ 265.000

€ 265.000

€ 265.000

€ 265.000

Totaal

€ 111.714.940

€ 129.962.921

€ 97.999.100

€ 81.638.000

Waarvan activa met een maatschappelijk nut:

€ 46.151.304

€ 53.467.273

€ 35.578.100

€ 22.300.000

Bovenstaande budgetten zijn exclusief apparaatskosten.